3. De invloed van de voeding op het cholesterolgehalte is minimaal
Klik voor een literatuurverwijzing op de driehoekjes. Bedoelde referenties staan bovenaan de lijst die verschijnt.
Om het cholesterolgehalte omlaag te brengen, moeten we minder dierlijk vet en meer meervoudig onverzadigde vetzuren eten. Dat beweren tenminste het Voedingscentrum, de Nederlandse Hartstichting en hun collega’s in andere landen.
Het effect van een dergelijke voedingsmaatregel op het cholesterolgehalte is nihil. De Britse onderzoeker L. E. Ramsay en zijn medewerkers van het universiteitsziekenhuis in Sheffield analyseerden zestien studies naar de invloed van de voeding op het cholesterolgehalte. Zij stelden vast dat mensen die de officiële adviezen strikt volgen, hun cholesterol met ten hoogste vier procent zien dalen. Veel van deze studies lieten geen enkele verandering zien ▼. Studies van Afrikaanse stammen laten bovendien zien dat mensen enorme hoeveelheden dierlijk vet kunnen consumeren, zonder dat hun cholesterolgehalte stijgt. Leden van de Samburustam gebruiken bijvoorbeeld gemiddeld een halve kilo vlees en bijna zeven liter melk per dag, het hele jaar door. Melk van Afrikaanse koeien is beduidend vetter dan Nederlandse melk, zodat de Samburu meer dan twee keer zoveel dierlijk vet innemen als de doorsnee Nederlander. Desondanks ligt hun cholesterolgehalte erg laag, rond de 4,3 mmol/l ▼. De Masai in Kenia beschouwen groenten en andere vezelrijke plantaardige voedingsmiddelen als ‘veevoer’, goed genoeg voor hun Zebu-koeien. Zelf drinken ze een paar liter vette melk per dag en hun feesten zijn je reinste vleesorgies. Toch hebben de Masai het laagste cholesterolgehalte dat ooit in een bevolking is gemeten, ongeveer de helft van dat van de gemiddelde Nederlander ▼. Het hoofdvoedsel van bepaalde beduïnenstammen in Somalië is kamelenmelk. Rond de vijf liter per dag is de norm, wat neerkomt op bijna een halve kilo melkvet, want kamelenmelk is zo mogelijk nog vetter dan de melk van Zebu-koeien. Maar hoewel ze hun energiebehoefte vrijwel volledig dekken met dierlijk vet, ligt het cholesterolgehalte van de beduïnen slechts rond de 3,9, dat wil zeggen aanzienlijk lager dan bij de meeste westerlingen ▼. De ‘eigenaardigheden’ van deze Afrikaanse volksstammen worden zelden genoemd door aanhangers van de cholesterolcampagne. Degenen die een discussie aandurven, verklaren het fenomeen door te stellen dat deze Afrikanen genetisch zijn aangepast aan een dergelijke vette voeding. Maar het cholesterolgehalte van Masai die zich in Nairobi vestigden, steeg met 25 procent, terwjl hun voeding in de stad beslist minder vet was dan die van hun nomadische broeders en zusters ▼ . Er is bovendien een aantal studies waarin de voeding van de deelnemers werd geanalyseerd en hun cholesterolgehalte werd gevolgd. Al in de bekende Framingham-studie ontdekte men dat er iets niet klopte. Bijna duizend individuën werden in detail ondervraagd over hun voedingsgewoonten, maar er kon geen enkel verband worden gevonden tussen hun antwoorden en hun cholesterolgehalte. De auteurs schreven daarover het volgende: ‘Deze vondsten tonen aan dat we voorzichtig moeten zijn met hypotheses die uitgaan van een duidelijk verband tussen de voeding en het cholesterolgehalte. Er zijn grote variaties in de cholesterolspiegels van de inwoners van Framingham. Er is zonder twijfel een verklaring voor die variatie, maar ze berust niet op de voeding.’ Om duistere redenen werd dit resultaat nooit gepubliceerd en het manuscript ligt nog steeds in een kelder in Washington. In Tecumseh, een kleine Amerikaanse stad in Michigan, bestudeerden onderzoeker Allen Nichols en medewerkers hetzelfde fenomeen ▼ . Ervaren diëtistes vroegen meer dan tweeduizend individuën wat ze het afgelopen etmaal precies hadden gegeten. De ingrediënten van de voeding werden nauwkeurig geanalyseerd. De onderzoekers wilden vooral weten welk type vet de deelnemers hadden binnengekregen. Vervolgens deelden ze de deelnemers op in drie groepen, aan de hand van hun cholesterolgehalte. Er werden geen verschillen gevonden. De mensen met de laagste cholesterolwaarden hadden net zoveel dierlijk vet gegeten als de mensen met de hoogste cholesterolwaarden. Onderzoekers die soortgelijk onderzoek deden onder kinderen, kwamen tot hetzelfde resultaat. ▼ ▼ Hoe zorgvuldig onderzoekers ook te werk gaan, gegevens over wat mensen hebben gegeten zijn per definitie onbetrouwbaar. Wie herinnert zich alles wat hij het afgelopen etmaal heeft gegeten? En bovendien, de voedingsmiddelen die mensen op één bepaalde dag eten, zijn misschien helemaal geen goede afspiegeling van wat ze gedurende meerdere dagen of maanden eten. Jeremy Morris en zijn team besloten tijdens een onderzoek in Londen niets aan het toeval over te laten. Ze vroegen negentig bankemployé’s van middelbare leeftijd om alles wat ze aten te wegen en te noteren ▼. Ooit geprobeerd af te dingen bij een bank? Misschien dat je een kansje maakt in de kamer van de directeur, maar aan het loket heb je geen schijn van kans. Als er één slag mensen is dat op de kleintjes let, dan zijn het wel de bankbedienden aan de kas. Negentig van deze eerzame, precieze individuën werd verzocht een week lang ieder kruimeltje eten dat ze in hun mond stopten te wegen op een brievenweegschaal. Maar ook deze grondige methode leverde niet het verwachte resultaat. Er was geen verband tussen hun voeding en hun cholesterolgehalte. Voor alle zekerheid lieten de onderzoekers de bankbedienden dezelfde procedure nogmaals ondergaan, nu gedurende een week in een ander jaargetijde. Zelfde resulaat. Om alle fouten uit te sluiten werd het experiment nog een derde keer herhaald, nu alleen met de penningmeesters die extra gedetailleerd waren geweest in hun rapportering. Zelfde resultaat. De Finnen hebben de hoogste cholesterolspiegels ter wereld en dat komt door hun vette eetgewoonten, heet het. Laat ons daarom eens kijken naar wat Rolf Kroneld en collega’s van de Universiteit van Turku vonden (46). Ze bestudeerden de voeding van alle inwoners van het dorp Iniö bij Turku en die van twee keer zoveel, willekeurig uitgekozen personen van dezelfde leeftijd en geslacht in Karelen, in zuidwest Finland. Iniö leek ten tijde van het onderzoek doelwit te zijn geweest van een gezondheidscampagne, want de mensen aten er twee keer zoveel margarine en slechts half zoveel boter als de bewoners van Karelen. En in tegenstelling tot de Karelenaren prefereerden de mensen uit Iniö magere melk boven gewone melk. Toch hadden de inwoners van Iniö de hoogste cholesterolwaarden! Het gemiddelde voor mannen was 7,2, tegen 6,19 en 6,21 in de andere groepen. Bij de vrouwen waren de verschillen nog groter. Waarom zou je je bemoeien met de voedingsgewoonten van gezonde mensen wanneer hun voeding geen invloed heeft op een factor die je als gevaarlijk beschouwt, in dit geval het cholesterolgehalte? |